Op een kruispunt van wegen

Het gehucht Scaren, Scharen of Scharn is waarschijnlijk in de twaalfde eeuw ontstaan op een kruispunt van wegen ten oosten van Maastricht. Die kruisende wegen waren de weg van Maastricht-Wyck naar Aken over Bemelen en de weg tussen Amby en Heer. In het huidige stratenpatroon gaat het dan aan de ene kant over Scharnerweg, Wethouder van Caldenborghlaan en Bemelerweg en aan de andere kant over Ambyerstraat, Burgemeester Cortenstraat en Dorpsstraat Heer. De oudste schriftelijke vermelding van Scharn dateert uit het jaar 1145.

Scharn was eeuwenlang een kleine, overwegend agrarische gemeenschap die tot aan de Franse Tijd (1794-1814) onderdeel was van de schepenbanken Heer en Meerssen. Tussen 1494 en 1794 waren er diverse grenswijzigingen

Wethouder Caldenborghlaan

Ansichtkaart van Scharn, omstreeks 1960 genomen op de grens van Heer en Maastricht. Links aan het begin van de Bergerstraat is nog het bordje Heer te zien.

waardoor delen van Scharn nu eens onder Heer en dan weer onder Meerssen of ook wel onder de stad Maastricht vielen.

De Fransen voeren vanaf het jaar 1800 de gemeentes in en Scharn wordt dan verdeeld onder de gemeentes Heer en Amby. De grens tussen deze twee gemeentes verloopt in die tijd over de Scharnerweg, Bergerstraat, Burgemeester Cortenstraat en Bemelerweg. In 1920 annexeert Maastricht een deel van de gemeentes Heer en Amby waardoor de grens van Maastricht naar het oosten opschuift. Een nog aanwezige grenssteen nabij de splitsing Bergerstraat – Wethouder van Caldenborghlaangeeft die grens tot op de dag van vandaag aan. Op dat hardstenen paaltje staat aan de ene kant Heer en aan de andere kant Maastricht. Als Maastricht dan in 1970 Amby en Heer volledig annexeert, komt Scharn voor het eerst in zijn geschiedenis in zijn geheel onder één lokaal bestuur en vanaf die tijd is Scharn een stadswijk van Maastricht.

Scharn en de vesting Maastricht

Plattegrond van de belegering van Maastricht door de Fransen in 1748.

Door zijn ligging onder de rook van de vesting Maastricht heeft Scharn net als alle andere nederzettingen in de omgeving van de vesting te lijden van de vele militaire acties die zich rond Maastricht afspelen. Als een vijandelijk leger de stad nadert, probeert het garnizoen voorafgaand aan een belegering zoveel mogelijk voedsel en levende have binnen de muren te halen. Voor de naderende vijand laat men het liefst niets meer te eten over. Dat kan ook betekenen dat nog niet oogstrijpe gewassen moedwillig worden vernietigd. Heeft een vijandelijke belegeringsmacht zich eenmaal rond de stad geïnstalleerd, dan hebben ook die soldaten toch behoefte aan levensmiddelen en andere levensbehoeften. Dat dit regelmatig tot onvriendelijke en benarde situaties kan leiden, kunnen we ons goed voorstellen. Vanaf de zeventiende eeuw worden dergelijke zaken in theorie netjes geregeld. Dat wil zeggen dat boeren van de legerleiding schuldbekentenissen ontvangen voor geleverde of in beslag genomen goederen. Op papier ziet dat er allemaal goed uit, maar om vervolgens aan je geld te komen, dat is weer een heel ander verhaal. Het risico op plundering blijft ondanks alle regelingen en afspraken altijd bestaan.

Tot aan de opheffing van de vesting Maastricht-Wyck is er een kunstmatige barrière tussen de stad en het gehucht. De gordel van vestingwerken is enkele honderden meters diep en daarbuiten zijn nog de ´verboden kringen´ waarin geen huizen of andere obstakels mogen worden gebouwd of slechts onder strikte voorwaarden. De opheffing van de vesting in 1867 betekent dat deze barrière verdwijnt en dat nu ook de terreinen ten oosten van Wyck kunnen worden bebouwd. We zien daarna dan ook aan  de oostzijde van de stad nieuwe stadwijken ontstaan en het ´gat´ tussen Wyck en Scharn wordt geleidelijk gedicht waardoor Scharn aan de stad vastgroeit. De enige barrière die overblijft is een oude overloop van de Maas op de plaats van Konings- en Oranjeplein waar tegenwoordig langs de zogenaamde Groene Loper grote bouwprojecten worden uitgevoerd.

Grote boerderijen en landgoederen

Hoeve De Kakert aan de huidige Weth. van Caldenborghlaan.

De sfeer in Scharn wordt van oudsher bepaald door grotere hoeves die veelal in de achttiende eeuw als typische Limburgse carréboerderij zijn gebouwd. Een aantal van die hoeves ligt nog steeds langs de Wethouder van Caldenborghlaan, Burgemeester Cortenstraat, Bergerstraat en Bemelerweg. Sommige van die monumentale panden worden in de afgelopen eeuwen gekocht door welvarende burgers die ze tot buitenverblijf ombouwen. Enkele hoeves hebben ook eigennamen zoals De Kakert, Antoniushof, Wittevrouwenhof, Het Goedje en Scharnerhof.

In 1830 telt Scharn niet meer dan 24 woningen, maar het gehucht is dan bij de Maastrichtenaar geliefd vanwege zijn brouwerijen, branderijen en tapperijen. Vooral rond het eerder genoemde kruispunt is er een concentratie van dergelijke uitspanningen waar de stadsbewoners van enige ontspanning konden genieten. De strenge regels binnen de vesting in de periode van de Belgische Opstand (1830-1839) maken dat de stedelingen hun vertier buiten de stad zoeken. In 1880 is er nog maar één brouwerij en één tabaksfabriekje over gebleven.

De parochie Scharn

Antonius van Padua kerk in 1937, nog zonder toren

In de tijd van het rijke roomse leven schieten in Maastricht de kerken als paddestoelen uit de grond. Scharn is in 1935 aan de beurt als bisschop Lemmens van Roermond aan deken Schoenmaeckers van Wyck de opdracht geeft een nieuwe parochie te stichten aan de Scharnerweg tussen Heer en Amby. Schoenmaeckers schuift zijn kapelaan Jos Janssen al snel naar voren als bouwpastoor. De gemeente Heer heeft in dit tijd in het gebied al een aantal nieuwe straten laten aanleggen, de tegenwoordige Bernardlaan en Padualaan, waaraan nieuwe huizen worden gebouw en er dus ook nieuwe parochianen mogen worden verwacht. Pastoor Janssen gaat voortvarend te werk en de nieuw kerk, gewijd aan Antonius van Padua, kan op 6 september 1937 worden ingezegend. Hij ontwikkelt zich als pastoor tot een kleurrijk figuur die door allerlei bijzondere acties ook buiten Scharn naam en faam zal verwerven. Hij wordt in 1958 opgevolgd door pastoor Leo Sijstermans.

© Jos Notermans

24 februari 2022